Na het indienstnemen van de gereviseerde tweeasser 5 is de herbouw van het Eiland Waan voortgezet. Zo werd het straatoppervlak langs de promenade geasfalteerd.
De weg naast de sporen is eerst ruwweg op hoogte gebracht met triplex, en daarna afgemaakt met Unifill-muurvuller. De groefrails waren tijdelijk opgevuld met kartonstroken, die meteen na het aanbrengen van het vulmiddel weer werden verwijderd.
Na uitharding van de filler wordt het oppervlak waar nodig in model geschraapt en geschuurd. De spoorstaven steken een halve mm boven de weg uit.
Bij nader inzien had ik de filler nog kunnen mengen met een kleurstof om het minder wit te maken ingeval van latere beschadigingen.
Verder is er uitgebreid proefgereden, zowel met tweerailvoeding als omgeschakeld naar 'drierail', d.w.z. beide spoorstaven aan massa en de bovenleiding als 'derde rail'. Hier en daar moest de bovenleiding, na een flinke periode buiten gebruik, goed worden schoongepoetst.
Kleinere karweitjes zijn er ook gedaan, zoals het aanleggen van een trottoir, het repareren van het dak van de remise, en het voorbereiden van de bestrating van het remiseterrein. Dat komt het laatste aan de beurt. Eerst wordt het spoor op de vrije baan nog geballast.
woensdag 17 juni 2020
zondag 5 april 2020
Tweeasser voor Waan
Na opnieuw een onverhoopte onderbreking van de bouwwerkzaamheden is de aandacht nu gericht op het Eiland Waan, versie 2. Na de bouw van de twee bakken en het leggen van de sporen is onder meer een tweeassig Bachmann-motorrijtuig ingezet.
Afgezien van het aanpassen van de spoorwijdte naar 22,5mm en het plaatsen van een Zwitserse pantograaf was er weinig veranderd aan het model. De truckzijkanten waren tijdeijk afgenomen om het rijtuig te kunnen gebruiken bij het testen van de spoorligging, waarbij - vooral op wissels - het kunnen observeren van het rail/wielgedrag nodig is.
Nu deze fase achter de rug is, is de tweeasser verder onder handen genomen. De Zwitserse pantograaf kreeg een Stemman-zwikstuk, zoals dat vanaf eind jaren '50 in Duitsland veel is toegepast, en ook op de PCC's van de HTM. Dat is te zien op de foto hieronder.
De truckzijden zijn terug op hun plaats gezet. Verder wordt de tram voorzien van baanschuiver-latten rondom de truck. Het complete onderstel krijgt de vuile stofkleur die zulke trams hadden; het Bachmann-zwart met gouden randjes oogt museaal, en een beetje plasticachtig.
Ook wordt de dubbele gebogen stootbuffer vervangen door een brede, vlakkere buffer over de volle breedte, voorzien van anti-opklimribbels. De tram krijgt de Waanse functionele bekerkoppelingen en geüniformeerd (witmetalen) personeel.
De Bachmann-tweeasser droeg het nummer 1623. De nummers zijn er voorzichtig afgekrabd met een gebogen X-acto-cutter. De wagen krijgt het voertuignummer 5 (administratief A5, met de A van motorwagen).
Afgezien van het aanpassen van de spoorwijdte naar 22,5mm en het plaatsen van een Zwitserse pantograaf was er weinig veranderd aan het model. De truckzijkanten waren tijdeijk afgenomen om het rijtuig te kunnen gebruiken bij het testen van de spoorligging, waarbij - vooral op wissels - het kunnen observeren van het rail/wielgedrag nodig is.
Nu deze fase achter de rug is, is de tweeasser verder onder handen genomen. De Zwitserse pantograaf kreeg een Stemman-zwikstuk, zoals dat vanaf eind jaren '50 in Duitsland veel is toegepast, en ook op de PCC's van de HTM. Dat is te zien op de foto hieronder.
De truckzijden zijn terug op hun plaats gezet. Verder wordt de tram voorzien van baanschuiver-latten rondom de truck. Het complete onderstel krijgt de vuile stofkleur die zulke trams hadden; het Bachmann-zwart met gouden randjes oogt museaal, en een beetje plasticachtig.
Ook wordt de dubbele gebogen stootbuffer vervangen door een brede, vlakkere buffer over de volle breedte, voorzien van anti-opklimribbels. De tram krijgt de Waanse functionele bekerkoppelingen en geüniformeerd (witmetalen) personeel.
De Bachmann-tweeasser droeg het nummer 1623. De nummers zijn er voorzichtig afgekrabd met een gebogen X-acto-cutter. De wagen krijgt het voertuignummer 5 (administratief A5, met de A van motorwagen).
vrijdag 11 oktober 2019
Hervatting van de dienst
Zo gaat dat in een modelbouwersleven. Er gebeurt van alles wat meer aandacht opeist dan de hobby. Maar na een flinke periode van stilte wordt de tramdienst weer hervat.
Eerst nog even een plaatje van lijn 5 op de Prinsessegracht in Den Haag. Wordt vervolgd.
Eerst nog even een plaatje van lijn 5 op de Prinsessegracht in Den Haag. Wordt vervolgd.
zondag 15 juli 2018
NZH gaat de Straatweg op
Op "Volgende Halte" (Arnhem, 2016) en Kleine Bahn Ganz Gross (Stuttgart, 2017) was Schragenhave te zien met rechts een enkelsporig kopeindpunt. Dit was een voorlopige toestand. "Ooit" moest er nog zo'n 90 cm worden bijgemaakt, maar dat was er nog niet van gekomen. Na lang aarzelen heb ik dan toch maar besloten om het nog ontbrekende laatste deel van Schragenhave te bouwen. Dit was de stand van zaken:
(Duitse tekst, want vorig jaar gemaakt voor Kleine Bahn Ganz Gross.)
Twee bakken van gelijke afmeting kunnen mooi samen worden opgeslagen, en eventueel vervoerd. Kortom, iets meer rijlengte, zonder veel extra ruimtebeslag bij het vervoer of opslag.
Hoe gaat dat nieuwe stuk eruitzien? Gedachtengang: wat is typerend voor het normaalspoornet van de NZH?
(1) Zwaar uitgevoerd dubbelspoor op eigen baan, al dan niet in het midden van de weg met heggen erlangs. Maar dat dubbelspoor, met zijn dwarsliggers, lijkt wel erg op een spoorlijn, en die hebben we al zo vaak gezien.
(2) Dubbel straatspoor in de provinciale weg, in Holland vaak 'straatweg' geheten. Dat komt minder vaak voor op modelbanen, en dat wordt het dus. Ongeveer zo:
Wat de aankleding betreft, moet het niet overladen worden. Op de straatweg is plaats voor een enkele auto. Het remise-achterterrein komt goed van pas, want men heeft altijd te veel materieel nietwaar. Een kas of iets dergelijks dient als rechtercoulisse op de voorgrond zodat je niet ziet dat het spoor eindigt.
Alle sporen hebben ongeveer dezelfde lengte, zodat de enkelgelede A619/620 erop past. Door die lengte-eis kwamen de wissels van het overloopspoor wel aan weerszijden van de segmentscheiding te liggen. Een uitdaging! ABC zijn de sporen waar de trams met Lenz-decoders automatisch kopmaken.
Het strengelspoor eindigde onder op de foto in een wissel, waarna nog een kopspoor volgde. Dit kopspoor wordt verdubbeld, en doorgetrokken op de volgende module. Dus niet meer van strengel- naar enkelspoor, maar van strengel- naar dubbelspoor, zoals het ter plaatse indertijd ook was. Onderdelen van het wissel zijn overigens hergebruikt in het wissel in het midden van de foto. Ik heb niet voor niets zo lang aan de wisseltongen zitten vijlen.
Het kopspoor lag tot nu toe in eigen bedding naast de straat. Het nieuwe (westelijke) spoor ligt in de straat, en om het oostelijke ook in het wegdek te krijgen, wordt de weg verbreed. Lekker knutselen. Bijkomend effect van zo'n verbouwing is dat er zichtbare overblijfselen van een oudere situatie zichtbaar zijn, waardoor het geheel wat meer doorleefd gaat ogen.
(Duitse tekst, want vorig jaar gemaakt voor Kleine Bahn Ganz Gross.)
Twee bakken van gelijke afmeting kunnen mooi samen worden opgeslagen, en eventueel vervoerd. Kortom, iets meer rijlengte, zonder veel extra ruimtebeslag bij het vervoer of opslag.
Hoe gaat dat nieuwe stuk eruitzien? Gedachtengang: wat is typerend voor het normaalspoornet van de NZH?
(1) Zwaar uitgevoerd dubbelspoor op eigen baan, al dan niet in het midden van de weg met heggen erlangs. Maar dat dubbelspoor, met zijn dwarsliggers, lijkt wel erg op een spoorlijn, en die hebben we al zo vaak gezien.
(2) Dubbel straatspoor in de provinciale weg, in Holland vaak 'straatweg' geheten. Dat komt minder vaak voor op modelbanen, en dat wordt het dus. Ongeveer zo:
Wat de aankleding betreft, moet het niet overladen worden. Op de straatweg is plaats voor een enkele auto. Het remise-achterterrein komt goed van pas, want men heeft altijd te veel materieel nietwaar. Een kas of iets dergelijks dient als rechtercoulisse op de voorgrond zodat je niet ziet dat het spoor eindigt.
Alle sporen hebben ongeveer dezelfde lengte, zodat de enkelgelede A619/620 erop past. Door die lengte-eis kwamen de wissels van het overloopspoor wel aan weerszijden van de segmentscheiding te liggen. Een uitdaging! ABC zijn de sporen waar de trams met Lenz-decoders automatisch kopmaken.
Het strengelspoor eindigde onder op de foto in een wissel, waarna nog een kopspoor volgde. Dit kopspoor wordt verdubbeld, en doorgetrokken op de volgende module. Dus niet meer van strengel- naar enkelspoor, maar van strengel- naar dubbelspoor, zoals het ter plaatse indertijd ook was. Onderdelen van het wissel zijn overigens hergebruikt in het wissel in het midden van de foto. Ik heb niet voor niets zo lang aan de wisseltongen zitten vijlen.
Het kopspoor lag tot nu toe in eigen bedding naast de straat. Het nieuwe (westelijke) spoor ligt in de straat, en om het oostelijke ook in het wegdek te krijgen, wordt de weg verbreed. Lekker knutselen. Bijkomend effect van zo'n verbouwing is dat er zichtbare overblijfselen van een oudere situatie zichtbaar zijn, waardoor het geheel wat meer doorleefd gaat ogen.
zaterdag 21 april 2018
Rijtuig 43 van de Gooische Tramweg Maatschappij (2)
Het rijtuig is inmiddels voorzien van koppelingen, interieur, reizigers en vensterglas. In en na WOII was veel materieel van de GTM geschilderd in NS-groen; dat heb ik dus ook maar gedaan. Ik heb geen indicatie kunnen vinden van de feitelijke kleur van het rijtuig. Het kan evengoed donkerbruin zijn geweest.
De hekjes ter afsluiting van de balkons aan voor- en zijkanten ontbreken nog.
Het model is een interpretatie, geen exacte weergave. Het is iets te kort, en de bovenkanten van de vensters waren bij het voorbeeld gebogen, niet recht. De merkwaardige vensterindeling klopt wel.
De hekjes ter afsluiting van de balkons aan voor- en zijkanten ontbreken nog.
Het model is een interpretatie, geen exacte weergave. Het is iets te kort, en de bovenkanten van de vensters waren bij het voorbeeld gebogen, niet recht. De merkwaardige vensterindeling klopt wel.
dinsdag 3 april 2018
Rijtuig 43 van de Gooische Tramweg Maatschappij
Van een Engelse spoornulvriend kreeg ik twee kunststofkits van tramrijtuigen. Het ene exemplaar was een tweeassig trammetje uit Tokio, 1:45 volgens de doos, van een type waarvan ik eerder al een soort NZH-stadsrijtuigje maakte. Het andere was de bekende kabeltram uit San Francisco in 1:48, het half open en half gesloten type, waarvan ook al een exemplaar op het Eiland Waan rondreed als getrokken vierasser. Wat zou ik daar nu eens mee doen, met die twee bouwkits?
Toevallig zat ik net in een stoomtramperiode, en in het stoomtramrijtuigenboek van Dijkers zag ik een rijtuig van de Gooische Tramweg Mij. waarvan de rare raamindeling wel mogelijkheden bood. Met een beetje handigheid zou ik beide kits erin kunnen verwerken. Verder was het een tamelijk gewoon vierassig rijtuig, met lichtkap en open balkons. Het had wel vreemde draaistellen met binnenliggende frames. (A. Dijkers, 2004, De rijtuigen van de ... tramwegen, pag. 260 onderaan.)
De onregelmatige raamindeling was overigens een gevolg van de oorsprong van dit voertuig; het was ooit een open rijtuig geweest met een eveneens open eersteklasafdeling in de middelste compartimenten. Dat verklaart ook de binnenliggende draaistelframes; met buitenliggende frames waren de draaistellen breder geweest en had het rijtuig geen doorlopende treeplank kunnen hebben, zoals gebruikelijk bij open tramrijtuigen. In zeer krappe bogen, niet zeldzaam bij trambedrijven, zouden de draaistellen dan de planken eraf gewrongen hebben. Rijtuig 43 verloor zijn treeplank bij de ombouw tot gesloten variant, en die heb ik daarom gekozen. De andere schijnen hun treeplanken te hebben gehouden.
Door de onderrand van de vensters op één lijn te houden heb ik geprobeerd de zijwanden tot een eenheid te maken. De boogvensters van de Japanse tram werden rechtgemaakt en samengevoegd tot grotere vensters.
Op soortgelijke wijze zijn de lichtkappen van beide rijtuigen - overlappend - verenigd. De rondingen van het lichtkapdak kwamen goed overeen.
Het open compartiment van de San Franciscotram heb ik niet gebruikt. Uit eigen werkplaats komen het messing frame, de dito balkonschermen en de trucks, die beide zijn afgeveerd.
In de volgende fase maak ik de koppelingen en het interieur.
Toevallig zat ik net in een stoomtramperiode, en in het stoomtramrijtuigenboek van Dijkers zag ik een rijtuig van de Gooische Tramweg Mij. waarvan de rare raamindeling wel mogelijkheden bood. Met een beetje handigheid zou ik beide kits erin kunnen verwerken. Verder was het een tamelijk gewoon vierassig rijtuig, met lichtkap en open balkons. Het had wel vreemde draaistellen met binnenliggende frames. (A. Dijkers, 2004, De rijtuigen van de ... tramwegen, pag. 260 onderaan.)
De onregelmatige raamindeling was overigens een gevolg van de oorsprong van dit voertuig; het was ooit een open rijtuig geweest met een eveneens open eersteklasafdeling in de middelste compartimenten. Dat verklaart ook de binnenliggende draaistelframes; met buitenliggende frames waren de draaistellen breder geweest en had het rijtuig geen doorlopende treeplank kunnen hebben, zoals gebruikelijk bij open tramrijtuigen. In zeer krappe bogen, niet zeldzaam bij trambedrijven, zouden de draaistellen dan de planken eraf gewrongen hebben. Rijtuig 43 verloor zijn treeplank bij de ombouw tot gesloten variant, en die heb ik daarom gekozen. De andere schijnen hun treeplanken te hebben gehouden.
Door de onderrand van de vensters op één lijn te houden heb ik geprobeerd de zijwanden tot een eenheid te maken. De boogvensters van de Japanse tram werden rechtgemaakt en samengevoegd tot grotere vensters.
Op soortgelijke wijze zijn de lichtkappen van beide rijtuigen - overlappend - verenigd. De rondingen van het lichtkapdak kwamen goed overeen.
Het open compartiment van de San Franciscotram heb ik niet gebruikt. Uit eigen werkplaats komen het messing frame, de dito balkonschermen en de trucks, die beide zijn afgeveerd.
In de volgende fase maak ik de koppelingen en het interieur.
woensdag 28 februari 2018
Dienstwagen NCS102 tram Utrecht-Zeist (1885)
In de reeks 'wat doen we met die kits in de kast' kwam ik deze tegen. Een Midland Railway 10-tons remmerswagen.
Zo'n raar ding heeft in ieder geval nooit op Nederlandse rails gereden. Maar misschien iets wat erop leek? In het onvolprezen boek van Dijkers, De goederenwagens van de Nederlandse tramwegen, trof ik op pagina 47 een gesloten wagentje aan waarvan de bak ongeveer dezelfde lengte had.
Bij de NVBS ontdekte ik er een foto van. Log in bij de beeldbank en tik als zoekterm in 130.640, dan krijg je het negatief met dat nummer.
Het is een voormalige paardentramgoederenwagen van de Stichtse Tramway Maatschappij, gebouwd in 1885. Die kwam terecht bij de NCS die aanvankelijk de exploitant was van de elektrische tram Utrecht-Zeist (later de NBM). De NCS maakte er gedurende enige tijd een bovenleidingmontagewagen van, genummerd 102.
Uiteindelijk beleefde de 102 als dienstwagen nog het einde van de Zeister tram. In die toestand heb ik het model proberen uit te beelden. Eerst de kit, met alvast één kopwand op de juiste breedte gebracht. De MR Brake Van had maar één balkon ('veranda'), maar desondanks hebben de zijwanden aan beide uiteinden een doorlopende dakbalk. Dat komt goed uit, want de NCS 102 had twee balkons. De idioot grote spoorwielen gebruik ik niet; ze worden vervangen door wielen met een meer tramachtige afmeting.
De aspotten worden wat afgeslankt, want zo groot waren ze nou ook weer niet.
Na enige tijd snijden en plakken is dit het resultaat. Het dak ligt er los bovenop, en de treeplanken bungelen nog los aan de stelbalk. Op de zijwand is een schuifdeur verschenen van Evergreen-strips.
Halverwege het schilderwerk. Eigenlijk is het 'ontschilderen', want de wagen wordt uitgebeeld in de desolate toestand waarin hij op het sloopspoortje in Zeist stond. Het dak ligt er nog steeds los op.
Zo'n raar ding heeft in ieder geval nooit op Nederlandse rails gereden. Maar misschien iets wat erop leek? In het onvolprezen boek van Dijkers, De goederenwagens van de Nederlandse tramwegen, trof ik op pagina 47 een gesloten wagentje aan waarvan de bak ongeveer dezelfde lengte had.
Bij de NVBS ontdekte ik er een foto van. Log in bij de beeldbank en tik als zoekterm in 130.640, dan krijg je het negatief met dat nummer.
Het is een voormalige paardentramgoederenwagen van de Stichtse Tramway Maatschappij, gebouwd in 1885. Die kwam terecht bij de NCS die aanvankelijk de exploitant was van de elektrische tram Utrecht-Zeist (later de NBM). De NCS maakte er gedurende enige tijd een bovenleidingmontagewagen van, genummerd 102.
Uiteindelijk beleefde de 102 als dienstwagen nog het einde van de Zeister tram. In die toestand heb ik het model proberen uit te beelden. Eerst de kit, met alvast één kopwand op de juiste breedte gebracht. De MR Brake Van had maar één balkon ('veranda'), maar desondanks hebben de zijwanden aan beide uiteinden een doorlopende dakbalk. Dat komt goed uit, want de NCS 102 had twee balkons. De idioot grote spoorwielen gebruik ik niet; ze worden vervangen door wielen met een meer tramachtige afmeting.
De aspotten worden wat afgeslankt, want zo groot waren ze nou ook weer niet.
Na enige tijd snijden en plakken is dit het resultaat. Het dak ligt er los bovenop, en de treeplanken bungelen nog los aan de stelbalk. Op de zijwand is een schuifdeur verschenen van Evergreen-strips.
Halverwege het schilderwerk. Eigenlijk is het 'ontschilderen', want de wagen wordt uitgebeeld in de desolate toestand waarin hij op het sloopspoortje in Zeist stond. Het dak ligt er nog steeds los op.
zaterdag 24 februari 2018
Nederlandse stoomtram-bakwagen (1886)
Even terug naar de normaalsporige tram weer.
Ik bewaar al die doosjes met Britse kits omdat ik er "ooit nog eens" Nederlandse stoomtramwagons van wil maken. Hier is er één.
De Noord-Zuid-Hollandsche Stoomtrammaatschappij Haarlem Leiden (NZHSTM-HL) bezat vier open wagens, gebouwd in 1886. Eén daarvan overleefde nog tot 1933, als laswagen H107 van de NZH. Wie het wil nalezen: zie A. Dijkers, De goederenwagens van de Ned. tramwegen, pag. 23.
De Great Western Rly. had soortgelijke bakwagens met hoge zijden. Het Cooper Craft-kitje van deze wagens moest er dus aan geloven.
Onderaan de oorspronkelijke zijkant en kopwand, boven de ingekorte versies. Ook de wagonvloer is al op Nederlands stoomtramformaat gebracht.
De wielen zaten ook in het doosje; of ze er ook echt bijhoorden weet ik niet, maar ik heb ze toch gebruikt.
In tegenstelling tot de GWR-wagen had deze alleen een zijwaarts omlaagklappend laadpaneel, zonder de klapdeuren bovenin. Hier zie je de zijden, met enig toegevoegd ijzerbeslag in wit plastikard.
En hier is dan de NZH H107, kort voordat hij zou worden afgevoerd. De wagen heeft maar aan één kant remwerk; of dat bij het voorbeeld ook zo was, vermeldt de geschiedenis niet. Aangezien het model gesitueerd is in 1933, heeft het de bekerkoppelingen die gangbaar waren bij het elektrische trambedrijf.
Ik heb toch nog een foto gevonden van deze bakwagen! In de onvolprezen NVBS-beeldbank, negatiefnummer 146.073 (voer dat in in het zoekveld Alle tekst, en Begin zoekactie).
De tekst meldt ten onrechte dat het de H106 is (die met de puntige kopschotten), maar het nummer H107 is duidelijk leesbaar en met enige moeite zie je de rechte kopschotten van de bakwagen. Ik heb het de NVBS gemeld.
Ik bewaar al die doosjes met Britse kits omdat ik er "ooit nog eens" Nederlandse stoomtramwagons van wil maken. Hier is er één.
De Noord-Zuid-Hollandsche Stoomtrammaatschappij Haarlem Leiden (NZHSTM-HL) bezat vier open wagens, gebouwd in 1886. Eén daarvan overleefde nog tot 1933, als laswagen H107 van de NZH. Wie het wil nalezen: zie A. Dijkers, De goederenwagens van de Ned. tramwegen, pag. 23.
De Great Western Rly. had soortgelijke bakwagens met hoge zijden. Het Cooper Craft-kitje van deze wagens moest er dus aan geloven.
Onderaan de oorspronkelijke zijkant en kopwand, boven de ingekorte versies. Ook de wagonvloer is al op Nederlands stoomtramformaat gebracht.
De wielen zaten ook in het doosje; of ze er ook echt bijhoorden weet ik niet, maar ik heb ze toch gebruikt.
In tegenstelling tot de GWR-wagen had deze alleen een zijwaarts omlaagklappend laadpaneel, zonder de klapdeuren bovenin. Hier zie je de zijden, met enig toegevoegd ijzerbeslag in wit plastikard.
En hier is dan de NZH H107, kort voordat hij zou worden afgevoerd. De wagen heeft maar aan één kant remwerk; of dat bij het voorbeeld ook zo was, vermeldt de geschiedenis niet. Aangezien het model gesitueerd is in 1933, heeft het de bekerkoppelingen die gangbaar waren bij het elektrische trambedrijf.
Ik heb toch nog een foto gevonden van deze bakwagen! In de onvolprezen NVBS-beeldbank, negatiefnummer 146.073 (voer dat in in het zoekveld Alle tekst, en Begin zoekactie).
De tekst meldt ten onrechte dat het de H106 is (die met de puntige kopschotten), maar het nummer H107 is duidelijk leesbaar en met enige moeite zie je de rechte kopschotten van de bakwagen. Ik heb het de NVBS gemeld.
woensdag 6 december 2017
Een hoek afsnijden
Aan de rechterkant loopt de tramlijn van Waan weg rondom een rotspunt, Onchan Head. De weg ter plaatse heet King Edward Road.
https://goo.gl/maps/znrmMyYDUxn
Wat hier dus (weer) moet komen is een rotswand op de achtergrond. Die staat er al, opgebouwd uit gerecupereerde delen van Waan 1. Hij moet nog wel worden ingebed in het landschap. Daarmee is hier een begin gemaakt.
Vervolgens komt de dubbelsporige tramlijn, daarlangs de autoweg met trottoir, en dan gaat de rotshelling weer verder omlaag. Die helling is er nog niet, dus: de zaag erin!
De hoek is eruit, en nu kan de infrastructuur voor de hoek worden aangelegd. De schuine bovenleidingmast op de achtergrond wordt nog rechtgezet.
In het 'bakje' wordt een stukje rotshelling opgebouwd uit piepschuim.
De 'nieuwe' eeuwenoude rotsen zijn aangestreken met getint muurvulmiddel (Unifill) en ingekrast om de laagjesstructuur aan te duiden. Om aan te duiden dat het één rots is, steken er ook stukken omhoog door het baanlichaam. Elders op het Isle of Man komt dat voor. Omdat de rotsen nog niet geweatherd zijn, ziet het er nog een beetje kaal uit.
De zwarte latexverf blijkt weer onmisbaar. Hij is gebruikt om de rotsen te verouderen, en ook om de ondergrond van het ballastbed te schilderen. Ook is alvast een laagje pizzabodempiepschuim op de weg aangebracht, om de tonronding van het wegdek te vormen.
Geologen hebben wellicht twijfels, maar voor de gemiddelde trampassagier zien deze rotsen eruit alsof ze al miljoenen jaren op deze modelbaan liggen (kan dat?). Het spoor is geballast, er is weer een wegdek en er begint al wat groen te groeien. Er moet nog wel wat geweatherd worden; de weg moet nog belijning krijgen.
De tweeassige tram dient voor proefnemingen. Om het wielgedrag bij ontsporingen (ja, nog wel) goed te kunnen zien, is hij ontdaan van zijn kosmetische truckzijkanten. De tram is omschakelbaar tussen tweerailbedrijf en 'drierail'-bovenleidingbedrijf.
Dit ziet een voorbijvliegende meeuw. Aan de lantaarnmast zit een kluwen spandraden voor de hier nog aan te leggen bovenleiding. Het hek moet nog groen worden.
https://goo.gl/maps/znrmMyYDUxn
Wat hier dus (weer) moet komen is een rotswand op de achtergrond. Die staat er al, opgebouwd uit gerecupereerde delen van Waan 1. Hij moet nog wel worden ingebed in het landschap. Daarmee is hier een begin gemaakt.
Vervolgens komt de dubbelsporige tramlijn, daarlangs de autoweg met trottoir, en dan gaat de rotshelling weer verder omlaag. Die helling is er nog niet, dus: de zaag erin!
De hoek is eruit, en nu kan de infrastructuur voor de hoek worden aangelegd. De schuine bovenleidingmast op de achtergrond wordt nog rechtgezet.
In het 'bakje' wordt een stukje rotshelling opgebouwd uit piepschuim.
De 'nieuwe' eeuwenoude rotsen zijn aangestreken met getint muurvulmiddel (Unifill) en ingekrast om de laagjesstructuur aan te duiden. Om aan te duiden dat het één rots is, steken er ook stukken omhoog door het baanlichaam. Elders op het Isle of Man komt dat voor. Omdat de rotsen nog niet geweatherd zijn, ziet het er nog een beetje kaal uit.
De zwarte latexverf blijkt weer onmisbaar. Hij is gebruikt om de rotsen te verouderen, en ook om de ondergrond van het ballastbed te schilderen. Ook is alvast een laagje pizzabodempiepschuim op de weg aangebracht, om de tonronding van het wegdek te vormen.
Geologen hebben wellicht twijfels, maar voor de gemiddelde trampassagier zien deze rotsen eruit alsof ze al miljoenen jaren op deze modelbaan liggen (kan dat?). Het spoor is geballast, er is weer een wegdek en er begint al wat groen te groeien. Er moet nog wel wat geweatherd worden; de weg moet nog belijning krijgen.
De tweeassige tram dient voor proefnemingen. Om het wielgedrag bij ontsporingen (ja, nog wel) goed te kunnen zien, is hij ontdaan van zijn kosmetische truckzijkanten. De tram is omschakelbaar tussen tweerailbedrijf en 'drierail'-bovenleidingbedrijf.
Dit ziet een voorbijvliegende meeuw. Aan de lantaarnmast zit een kluwen spandraden voor de hier nog aan te leggen bovenleiding. Het hek moet nog groen worden.
dinsdag 14 november 2017
De terugkeer van Waan
Inmiddels heb ik de herbouw van het Eiland Waan weer opgepakt.
De boog aan de rechterzijde van het diorama (want dat is het voorlopig) heb ik, hoewel hij nog geen jaar oud is, toch veranderd. Door de boog iets recht te trekken, wordt het later mogelijk om het spoor rechts door te trekken door het eindschot, mocht ik een rondlopende-baanvoorziening willen bouwen. Je weet maar nooit.
Ook aan de bovenleiding wordt gewerkt! Een deel hangt al, en functioneert zoals het moet. Het binnenspoor is nog niet voorzien, en dus is het personeel met de ladderwagen uitgereden. Zodadelijk is het pauze, en moet natuurlijk de Mines Tavern worden bezocht. (Heerlijk weer, het ensceneren van deze tafereeltjes.)
Ook aan de bovenleiding wordt gewerkt! Een deel hangt al, en functioneert zoals het moet. Het binnenspoor is nog niet voorzien, en dus is het personeel met de ladderwagen uitgereden. Zodadelijk is het pauze, en moet natuurlijk de Mines Tavern worden bezocht. (Heerlijk weer, het ensceneren van deze tafereeltjes.)
dinsdag 31 oktober 2017
Nieuwe truck voor A1002
Op het Nulweekeinde was ik niet erg tevreden over de rijeigenschappen van tramloc NZH A1002. Er moet maar eens een nieuwe aandrijving in. Wat zeg ik, meteen maar een heel nieuw onderstel.
De truck van de A1002 dateert nog uit mijn 'messingframe-met kosmetische-buitenkant'-periode. De puntgelagerde assen lopen in gaatjes in de frameplaten, wat niet bepaald wrijvingsvrij is. Eén as wordt aangedreven met een wormoverbrenging, en de andere loopt mee door een rubbersnaar. Het werkt wel, maar...
Ik had nog ergens een stel Faulhaber 1616-motortjes liggen. En twee bijpassende tandwielen. Zou dat aan het wielstel kunnen worden opgehangen? Uit 'een stukje koper' dat ik van Vincent kreeg aangereikt, zaagde ik een plaatje om de motor te bevestigen aan de as. Uit het legendarische Railmagazine-artikel van Klaas Zondervan leerde ik hoe je de asafstand van twee tandwielen moet berekenen (het is:
(aantal tanden+ aantal tanden) x modulus
____________________________________________ mm.
2
De tandwielen zijn 48 en 12 tanden, de modulus 0,4. Geeft: 12mm. Dat is te doen. Voilà:
Verder zijn er nog twee truckplaten nodig met uitsparingen voor de lagerbusjes. Hiermee moet het dan gaan gebeuren:
Eenmaal in elkaar gezet is dit het resultaat: een functionele tramtruck. Erachter staat de vorige versie, een rechthoekig doosje van messing met plastic aankleding.
Nou zijn die 1616-motortjes berekend op 1,5 - 6 volt. Daarom moet er nog een tweede bij, en kwam het dus goed uit dat we het hier over een tweeasser hebben:
Met de motortjes in serie geschakeld rijdt het redelijk goed op analoge gelijkspanning, al is het wel 'hollen of stilstaan'. Echt fijn regelbaar is het niet. Maar met een decoder zijn ze helaas helemaal niet te temmen.
Twee motortjes op één decoder is toch al geen goed idee, maar die Faulhabertjes zijn zo lichtgeraakt, die springen al weg bij de laagst mogelijke waarde van Fahrstufe 1. Met de lastregeling uitgeschakeld - wat nog wel wil helpen bij twee motoren - is het niet veel beter. En de vertraging (raar woord in dit verband) van 1:4 helpt ook al niet.
Kortom, experiment uitgevoerd, maar resultaat onbevredigend. In ieder geval heeft de A1002 nu wel een behoorlijke truck. Later nog eens naar kijken.
Naschrift: Inmiddels heb ik de motoren vervangen door een enkele 12V-motor met wormoverbrenging. De A1002 rijdt nu uitstekend. Project alsnog geslaagd! (6 februari 2018)
De truck van de A1002 dateert nog uit mijn 'messingframe-met kosmetische-buitenkant'-periode. De puntgelagerde assen lopen in gaatjes in de frameplaten, wat niet bepaald wrijvingsvrij is. Eén as wordt aangedreven met een wormoverbrenging, en de andere loopt mee door een rubbersnaar. Het werkt wel, maar...
Ik had nog ergens een stel Faulhaber 1616-motortjes liggen. En twee bijpassende tandwielen. Zou dat aan het wielstel kunnen worden opgehangen? Uit 'een stukje koper' dat ik van Vincent kreeg aangereikt, zaagde ik een plaatje om de motor te bevestigen aan de as. Uit het legendarische Railmagazine-artikel van Klaas Zondervan leerde ik hoe je de asafstand van twee tandwielen moet berekenen (het is:
(aantal tanden
____________________________________________ mm.
2
De tandwielen zijn 48 en 12 tanden, de modulus 0,4. Geeft: 12mm. Dat is te doen. Voilà:
Verder zijn er nog twee truckplaten nodig met uitsparingen voor de lagerbusjes. Hiermee moet het dan gaan gebeuren:
Eenmaal in elkaar gezet is dit het resultaat: een functionele tramtruck. Erachter staat de vorige versie, een rechthoekig doosje van messing met plastic aankleding.
Nou zijn die 1616-motortjes berekend op 1,5 - 6 volt. Daarom moet er nog een tweede bij, en kwam het dus goed uit dat we het hier over een tweeasser hebben:
Met de motortjes in serie geschakeld rijdt het redelijk goed op analoge gelijkspanning, al is het wel 'hollen of stilstaan'. Echt fijn regelbaar is het niet. Maar met een decoder zijn ze helaas helemaal niet te temmen.
Twee motortjes op één decoder is toch al geen goed idee, maar die Faulhabertjes zijn zo lichtgeraakt, die springen al weg bij de laagst mogelijke waarde van Fahrstufe 1. Met de lastregeling uitgeschakeld - wat nog wel wil helpen bij twee motoren - is het niet veel beter. En de vertraging (raar woord in dit verband) van 1:4 helpt ook al niet.
Kortom, experiment uitgevoerd, maar resultaat onbevredigend. In ieder geval heeft de A1002 nu wel een behoorlijke truck. Later nog eens naar kijken.
Naschrift: Inmiddels heb ik de motoren vervangen door een enkele 12V-motor met wormoverbrenging. De A1002 rijdt nu uitstekend. Project alsnog geslaagd! (6 februari 2018)
zondag 10 september 2017
Takenlijstje najaar 2017
Kleine Bahn Ganz Gross is voor ons succesvol verlopen; het was een fraaie tramtentoonstelling. Schragenhave had een plekje gekregen naast een typisch Stuttgartse GT4; je ziet de baan hier staan links naast de ingang van de tram.
Het naambord, dat normaal bovenop de frieslijst staat, is aan de linkerzijkant gehangen omdat van die kant de meeste bezoekers binnenkwamen.
Natuurlijk heeft twee dagen tentoonstellen weer een takenlijstje opgeleverd, dat ik hier maar even opschrijf. Een weblog is een logboek, tenslotte.
We hebben trouwens 'de pers' gehaald, met een foto in het augustus- en het septembernummer van Strassenbahn Magazin:
Kortom, we kunnen weer aan de slag, zodat we er in oktober weer netjes bijstaan op het Spoornulweekeinde. Schragenhave is dan onderdeel van de grote modulenbaan, zodat er echte treinen rijden over Voorburg Viaduct.
Het naambord, dat normaal bovenop de frieslijst staat, is aan de linkerzijkant gehangen omdat van die kant de meeste bezoekers binnenkwamen.
Natuurlijk heeft twee dagen tentoonstellen weer een takenlijstje opgeleverd, dat ik hier maar even opschrijf. Een weblog is een logboek, tenslotte.
- aanblik zijkanten: naam; trofeeën
- bakbevestiging en vrije loop A600 (de bakken liggen niet horizontaal meer en het middendraaistel heeft kuren)
- samenvatting uitleg (tekst voor op de zijkant)
- reclamezuil (moet als 'view blocker' aan de voorrand komen te staan)
- stadssilhouet (want het is hier en daar een beetje leeg aan de horizon)
- bevestiging gordijnen (de "rok" - ja, dat was een beetje improviseren)
- bevestiging wisselbediening (stond nu los achter het gordijn)
- ophangpunt regelaar (idem)
- ? uithaalspoor rechts verlengen
- resterende remisewand als achtergrond gebruiken
- boompje naast de viskraam
- wachtende reizigers
- klok aan de gevel van de akademie
- [GEDAAN] hoekpunt achterlijst versterken
We hebben trouwens 'de pers' gehaald, met een foto in het augustus- en het septembernummer van Strassenbahn Magazin:
Kortom, we kunnen weer aan de slag, zodat we er in oktober weer netjes bijstaan op het Spoornulweekeinde. Schragenhave is dan onderdeel van de grote modulenbaan, zodat er echte treinen rijden over Voorburg Viaduct.
woensdag 7 juni 2017
Antwoorden over Schragenhave
Voor ons optreden in Stuttgart, op Kleine Bahn Ganz Gross, eind mei 2017, maakte ik onderstaand overzicht met antwoorden op alle mogelijke vragen over ons Haagse diorama.
Schragenhave
- Daten zum Modelltramdiorama
Allgemeines
|
Modell-Infos
|
Vorbild-Infos
|
Sonstige
Bemerkungen
|
Schragenhave
- wieso?
|
Abgebildet
werden Szenen aus Den Haag, NL, dessen offiziellen Name
"s-Gravenhage" ist. Das Diorama ist aufgestellt auf
Böcken - auf Niederländisch "Schragen" genannt.
|
Die
Linie 5 und ihre Endhaltestelle am Prinsessegracht wurden 1963
eingestellt vom Stadtverkehrsbetrieb HTM.
Der
Strassenbahnverkehr der NZH wurde in 1961 vollständig beendet.
Die Netze von HTM und NZH waren nicht verbunden.
|
Der
Bahnbrücke ist ein Fremo-Modul und ist auch als solches
einsetzbar.
Alle
Landschaftselemente über 10cm hoch sind abnehmbahr, womit die
Modulen flach zusammenfaltbar werden. für Transportzwecke.
|
Abmessungen
|
3m60
x 0m50.
Schienenhöhe
1m30 über Boden
|
Baugroße
1:45 ("Null")
|
|
Beleuchtung
|
LED-Streifen
"Warm White",
12V Gleichspannung
|
||
Stromversorgung
|
DCC
(Lenz), über funktioneller Oberleitung und mit den verbündeten
Schienen als Masse.
|
Genau
wie beim Vorbild
|
Pendelschaltung
über Lenz CV51.
Strecke
und Fahrzeuge sind umschaltbar auf 2-Schienen-DCC-Betrieb mit
"toter" Oberleitung
|
Oberleitung
|
Aus
0,2mm Phosphor-Bronzedraht.
Drahtklämmern:
Lohnätzarbeit (0mobau) nach eigener Zeichnung.
Masten:
4mm Rundeisen, in stromführenden Messingbüchsen gesteckt.
|
Am
Modulübergang ist die Oberleitung eingehakt und somit trennbar.
Beim Transport liegt die Oberleitung festgesteckt auf den
Straßen. Die Masten wirden abgenommen.
|
|
Stromabnehmer
(Pantographen)
|
Alles
Eigenbau aus Messingdraht und Profile
|
||
Trichterkupplungen
|
Eigenbau
aus Messing-Röhren; Weiterentwicklung einer Idee der
IIm-Strassenbahnfreunde
|
||
Strassenbahngleise
und Weichen
|
Eigenbau
aus h0-Profilen, Streifen und Pertinaxschwellen
|
Schwellen:
Marcways
El.
Weichenantrieb: Minx
|
Straßenbahn-Wagen
|
Modell-Infos
|
Vorbild-Infos
|
Sonstige
Bemerkungen
|
Triebwagen
HTM 36 ("Umbauer"-Typ)
|
Eigenbau
aus Bristolkarton (1980)
|
Vorbildwagen
36 und 77 sind erhalten geblieben. Die "Umbauer"
entstanden 1929-30 aus ältere Zweiachser die zur Modernisierung
neue Fahrgestelle, Plattformen und Scheren-Stromabnehmer bekamen.
|
Panto:
Typ Siemens B
|
Triebwagen
HTM 251 (HaWa, ab 1919)
|
Eigenbau
aus Polystyrenplatten (1985)
Untergestell:
Eigenbau aus Messing (2015)
|
Vorbildwagen
254, 265, 274 u.a. sind erhalten geblieben
|
Panto:
Typ Siemens A
|
Arbeits-Beiwagen
HTM H55 (ehem. Umbauer No. 25)
|
Eigenbau
aus Bristolkarton (2015)
|
Beiwagen
H55 ist erhalten geblieben
|
|
Gelenktriebwagen
NZH A619/620 (1932)
|
Eigenbau
aus Bristolkarton (2013-16); Drehgestelle aus Messing. 2
ABC-Gears
Motoren im mittleren Drehgestell.
|
Von
den 10 dieser Wagen ist keiner erhalten geblieben; der Bau eines
1:1-Replikas wird z.z. untersucht. Erster serienmaßig gebaute
Gelenkwagen in NL.
|
Beeinflußt
vom Harkort-Wagen (Duisburg, 1926)
Panto:
NZH-Betriebseigener Typ.
Wagennummer:
decalwinkel.nl
(nach eigene Zeichnung)
|
Arbeits-Triebwagen
NZH A1002
|
Eigenbau
aus Polystyrenplatten (1995); Dach aus Holz
|
Keiner
dieser Wagen ist erhalten geblieben.
|
Panto:
NZH-Betriebseigener Typ.
Wagennummer:
decalwinkel.nl
(nach eigene Zeichnung)
|
NZH
Offene Arbeitsbeiwagen C106 (1882)
|
Modifiziertes
Cooper Craft-Bausatz
eines GWR-Wagens
|
Ursprünglich
gebaut für Hollandsche
IJzeren Spoorweg-Maatschappij.
Wagen ist erhalten geblieben.
|
|
Kranwagen
und Begleitwagen
|
Modifiziertes
Meteor Models-Bausatz
des GWR-Kranwagens 607w.
|
Freelance-Modell,
ohne Vorbild bei HTM oder NZH.
|
Landschaft,
Autos, Details
|
Modell-Infos
|
Vorbild-Infos
|
Sonstige
Bemerkungen
|
Bahnbrücke
"Leidschendam-Voorburg"
|
Eigenbau
aus 9mm-Sperrholz, Pappe und Backsteinplatten.
|
Gebaut
1908 und nachher modernisiert. Das Vorbild existiert noch; die
ehem. elektr. Vollbahnlinie ist seit 2006 eine
Metro/Vorortbahnstrecke. Die Strab.-Trasse ist heute Radfahrweg.
|
Backsteinplatten:
Slaters
und South Eastern
Finecast.
Geländer:
Slaters
Eisenbahngleise:
Peco
|
Eisenbahn-Reisezugwagen
(1924)
|
Eigenbau
aus Plexiglas und Polystyrenplatten
|
Stahlerne
Standardwagen der Nederlandse
Spoorwegen, meistens
eingereiht in formgleichen Triebzüge.
|
|
Buchhandlung
Verwijs & Stam
|
Eigenbau
aus Foamboard
|
Die
Buchhandlung in Den Haag mit großer Eisenbahn-Sortiment gibt es
heute noch (mit neuem Inhaber: Douwes)
|
Geländer:
Lohnätzarbeit (0mobau.de) nach eigene Zeichnung.
|
Kunst-Akademiegebäude
(1933-37)
|
Eigenbau
aus Foamplatten (Boden-Schalldämpf-Material)
|
Architecten
Jan Plantenga, Jan Buijs & Joan Lürsen. Existiert noch.
|
Backsteine:
paperbrick.co.uk
.
|
TRAM-Warnsignal
|
Eigenbau.
Maskenbild: Lohnätzarbeit (0mobau) nach eigene Zeichnung. Mit
roter Blink-LED.
|
||
Verkehrszeichen
|
Laserprint
(floodlands.nl)
|
||
Herringbude
Buitenhof
|
Eigenbau
aus Foamboard und Bristolkarton.
|
Steht,
zwar arg modernisiert, noch immer am Hofvijver.
|
|
Strassenbelag
|
Individuell
aufgeklebte Pflastersteine und Gehwegziegel aus Karton;
asphaltierte Teile: schwarzer Dispersionsfarbe mit eingestreuten
Fine Cinders (Woodlands
Sc.)
|
||
Gaslaternen
|
S
& D Models
(weißmetall-Bausatz)
|
||
Gully-Deckel
|
Wizard
Models. Neusilber.
|
Landschaft,
Autos, Details
|
Modell-Infos
|
Vorbild-Infos
|
Sonstige
Bemerkungen
|
Strassenbahn-Depotgebaude
|
Teile
eines Heljan-Bausatzes
|
Hat
kein konkretes Vorbild in Den Haag
|
|
Depotgleis
|
Karton-Flachgleis
mit Alu-Schicht im Rille, nach TLRS-Idee
|
Tramfare
218:3 (2004), Godfried Kuře
|
|
Depot-Geländer
|
Eigenbau
aus Foamboard und gelöteten Kupferdraht
|
Vorbild:
Geländer des HTM-Depots Frans Halsstr.
|
|
Trümmer-Container
|
Messing-Bausatz
von 0mobau (Moog)
|
||
Michelin-Bus
|
Éditions
Atlas/Eligor, leicht verschmuzt
|
||
Volvo
|
Plastik-Bausatz
(Revell?)
|
||
BBA-Bus
|
Resin-Gußmodell
(Edwin Poppeliers)
|
Brabantse
Buurtspoor- en Autodiensten
- angeblich auf Ausflugsreise in Den Haag
|
|
Speedwell-Bus
|
Schweizer
Postbus (Hersteller unbekannt)
|
Turistik-Unternehmer
und Bahnfan Jan Voerman organisierte in den 60er mehrmals
Bahnreisen mit seiner Speedwell-Busse.
|
|
Schwarzer
Bestellauto
|
(Hersteller
unbekannt)
|
||
Figuren
|
Preiser,
Slaters, Phoenix, S&D,
Langley, Goover
Models
|
||
Baum
|
Eigenbau
aus verdrilltem Kupferdraht, mit Mininatur-Laub
|
||
Abonneren op:
Posts (Atom)