3 oktober 2006 - De teleurstellende ervaringen in de afgelopen 10 jaar met het gebruik van KaDee-klauwkoppelingen (h0-versie) leiden tot een hernieuwd onderzoek naar andere koppelingen. De bijwagens van de Electrische Spoorweg-Maatschappij blijven te vaak in de remise, terwijl de vervoersvraag hun inzet zou rechtvaardigen. Eerdere experimenten met een bekerkoppeling op schaal, rond 2000, waren een grote mislukking. Bekers en koppelijzer met dwarsgaten waren nog wel te fabriceren, maar het hanteren van de benodigde borgpennetjes was een drama. Geïnspireerd door een Duits voorbeeld (in schaal IIm) is nu een vereenvoudige bekerkoppeling ontwikkeld, die werkt. Het besluit is gevallen: we gaan naar de bekerkoppeling! Emr A4 en ahr B63 zijn er inmiddels van voorzien.
Links de bekerkoppeling, rechts de Kadee |
Hieronder de onderdelen: het lijf van de koppeling is een 3,5mm-buisje met binnen-⌀ 1,6mm. De inkeping in de koppeling zit op 2mm van de kop. In de inkeping rust een staaldraad.
De "poten" van de 0,25mm staaldraad vallen in ondiepe sleuven aan de zijkanten van de koppeling. De staaldraad wordt gefixeerd door een buisje met binnen-⌀ 3,5mm. De bufferschijven zijn plakjes van zo'n buisje. Daarvoor kunnen ook passende onderlegschijven (platte ringetjes) worden gebruikt.
Het koppelijzer is een staafje met ⌀ 1,5mm.Tussen de twee inkepingen hierin zit 5mm. Halverwege wordt een gaatje geboord om een 0,5mm staaldraadje in te solderen, als handgreep om het koppelijzer een kwartslag te draaien waardoor de koppeling lost. De staaldraad wordt zo uit de inkeping gelicht.
Aankoppelen gaat door de koppelingen tegen elkaar aan te drukken, waarbij de handgreep van het koppelijzer uiteraard naar beneden hangt.