Posts tonen met het label kartonbouw. Alle posts tonen
Posts tonen met het label kartonbouw. Alle posts tonen

vrijdag 29 januari 2021

Nog een vierasser: Schöneiche Tw 34

 Er lag nog een h0-onderstel in de kast van een Amerikaanse dieselloc. Dus de vier assen verlengd tot zo'n 30mm, zodat de wielstellen geschikt gemaakt konden worden voor 22,5mm-spoor. Nieuwe Bühler-motor erin, met handhaving van de oorspronkelijke vliegwielen, en de aandrijving voor een volgende tram is beschikbaar.

Nu nog de vraag: welk prototype? Ik kan de truckstand niet makkelijk veranderen, omdat het een zinkspuitgietwerk-chassis is. Dus we zitten vast aan een vierasser met dicht bij elkaar staande draaistellen, ofwel trucks, in het tram-parlando

Verder wilde ik graag een oorspronkelijk meterspoorrijtuig, liefst in tweerichtingsuitvoering. Dus geen normaalsporige tram die "op het eiland Waan op meterspoordraaistellen is gezet". 

Een zoektocht ondernomen naar vrij korte vierassers op meterspoor, en uitgekomen bij deze:

Pre-war Tram nr 34,Straßenbahn Schöneiche DDR Jan 1990 - Flickr - sludgegulper
Felix O, CC BY-SA 2.0 <https://creativecommons.org/licenses/by-sa/2.0>, via Wikimedia Commons

(Museum-)motorrijtuig 34 van de Strassenbahn Schöneiche-Rüdersdorf bij Berlijn. 

En bouwen maar, in bristolkarton.


Tram in wording 1:45

De balkons zijn hier korter dan het voorbeeld, omdat dat minder problemen geeft met het krappe profiel van vrije ruimte op het Eiland Waan. Maar na weloverwogen adviezen van modelbouwvrienden koos ik toch voor de lange balkons.

De verzonnen klapdeurtjes maakten weer plaats voor de schuifdeur, die opengeschoven een plaats vindt achter het grote zijraam. Zo klopt alles weer, ook de proporties van de originele tram. 

Het effect is er: een eigenlijk te lange vierasser gezien de truckstand, met een centrale pantograaf en, op de een of andere manier, een ontspannen uitstraling.


0m-model Schöneiche emr 34


woensdag 13 januari 2021

Aachen Großraumwagen 1010: niet gesloopt

 Het afgelopen halfjaar, de tweede helft van 2020, is vooral besteed aan de bouw van vierassige motorwagen ASEAG 1010, een Talbot-Grossraumwagen uit Aken. 

Behalve dat Aken vlak bij mijn woonplaats ligt, is er nog een connectie met het Isle of Man. Na de opheffing van het trambedrijf van Aachen in 1974 kocht de Manx Electric Railway zeven Grossraumwagens van deze onderneming. Van zes exemplaren werden alleen de tractie-installaties en nog wat onderdelen naar het Isle of Man gestuurd, waarvoor de zevende wagen - de 1010 - als 'verpakking' zou dienen. 

Door een misverstand kwam de wagen leeg in Douglas aan; de onderdelen van de andere wagens arriveerden afzonderlijk. De 1010 diende nog enige tijd als opslagruimte, maar werd uiteindelijk in verwaarloosde toestand gesloopt.

Stel dat dat niet gebeurd was, en de MER deze tram weer rijvaardig had gemaakt? Dat probeer ik hiermee uit te beelden. 

De wagenbak is gebouwd van bristolkarton, met een eenvoudig onderstel van messing balkjes dat rust op twee Black Beetle-draaistellen.

 

ASEAG 1010 in Null

Na

Na veel passen, meten, plakken en schilderen is dit het resultaat:



Aachen 1010

De 1010 wenst alle bezoekers van het Eiland Waan een Gelukkig '21. 

Toevallig ook te zien op deze foto is de Terminus Tavern, het middendeel van een bekend café op het Isle of Man dat hier een gat in de gevelwand opvult. Op de voorgrond staat de eveneens recent gereedgekomen museumbus van de Waan Electric Railway. Het is een Citroën-busje uit de jaren '20. 

woensdag 1 juni 2016

Het dak van de NZH A600

Er is weer grote voortgang geboekt bij de bouw van de A600. De LEDs zitten in de frontseinen en de Golden Glow-schijnwerper, en ze doen het. De schijnwerper heeft een afzonderlijke aansluiting, zodat hij t.z.t. apart in en uit te schakelen is, als er eenmaal een chip in de tram zit (lange termijn).

 Bouw van NZH A600 in 1:45

De volgende fase is het dak. Meteen maar met het moeilijkste beginnen: de rondingen op de koppen. Het middendeel is nog relatief eenvoudig.

Bouw van NZH A600 in 1:45

Dan komen de zijkanten, die taps toelopen. Er blijft een driehoekje over dat ook gevuld moet worden.

Bouw van NZH A600 in 1:45

Dat lukt niet in één keer, maar ach, het is maar karton, dus men gooit het weg en begint opnieuw. Eerst het weggegooide stukje weer opzoeken om daar te omtrek van af te tekenen, en dan iets ruimer uitsnijden, buigen, passen, snijden, weer rondbuigen, enzovoorts.

 Bouw van NZH A600 in 1:45

Tot slot een totaaloverzicht van de huidige situatie. De tondaken zitten op de wagenbakken, de bedrading van de frontseinen is weggewerkt, de passagiers hebben plaatsgenomen. Er zitten inmiddels twee lagen blauw op - in het echt iets donkerder ogend dan op de foto. Er komt nog minstens een laag bij, en daarna zijdemat vernis, waardoor het eindresultaat nog wat tinten donkerder uitkomt.

De pantograaf is gewoon met de kwast geschilderd, om het risico van een totaal vastgeschilderde beugel te vermijden. De draaipunten kun je met de penseel makkelijk omzeilen. Dak, stootbuffer, lampen moeten nog onder de kwast.

De nog wat klodderige afscheiding tussen wit en blauw wordt uiteindelijk bedekt door een strakke lichtblauwe bies. Dan zijn er nog een boel details op het dak, het front en bij de balkons, maar dat komt later.


Bouw van NZH A600 in 1:45

woensdag 13 januari 2016

Schaal nul-dakpannen

Op de boekwinkel zit een pannendak. Ik maak de dakbedekking van strookjes papier, horizontaal gelijmd over verticale ronde staafjes. De papieren strookjes, slap geworden van de royaal aangebrachte V&D-knutsellijm, worden telkens aan een kant onder de ronde staafjes gepropt (Evergreen rond, 1,2mm). Zo ontstaat de typische opeenvolging van holle en bolle vlakken van een Hollands pannendak.

Ik heb deze methode ooit eens ergens beschreven gezien (voor h0 of 00) en dacht toen: wat een gepruts. Maar het valt reuze mee. Het klinkt allemaal erg ingewikkeld, maar de foto verduidelijkt het wel:

Dakpannen 1:45

Het pannendak wordt terracotta-oranje, niet zo fel als voorrangsbord-oranje, maar een tikje bruiner. Revell mat 85, voor wie het weten wil. Het vervuilen is nog niet helemaal geslaagd (oranje nog niet goed droog), maar daar kwast ik nog wel eens overheen.

 Dakpannen 1:45

woensdag 6 januari 2016

Stoeptegels in schaal nul

In de afgelopen maanden is er stug doorgewerkt aan de 100 x 60 cm grote normaalspoortrammodule Schragenhave, die aansluit op het tramspoor onder Voorburg/Leidschendam Viaduct. Het linkereinde toont een stukje Prinsessegracht in Den Haag, ca. 1960, met het enkelsporige eindpunt van lijn 5, de Tekenacademie en de boekhandel van Verwijs & Stam op de hoek.
Motorwagen A251 is eveneens ontdaan van zijn Waanse kenmerken, en heeft nu weer een Haegs uiterlijk, als HTM 251.
Schragenhave eindpunt
Over de hele lengte van de module lopen niet alleen wegen en sporen, maar ook trottoirs. De kinderkopjes op de kade zijn in relief gestempeld in schuimplaat, de rest van de wegen is voorlopig geasfalteerd.
Stadslandschap Schragenhave 1:45
Maar de trottoirs... die moeten natuurlijk belegd worden met vierkante tegeltjes.
De stoeptegeltjes zijn gesneden uit grijs karton van 1,5mm dik, op zich al een hele klus. Naast hele tegels zijn er natuurlijk ook halfjes, tweederden en derden. En dan maar plakken. Achter elkaar gelegd ligt er op de baan een paar meter trottoir van ca. 5 cm breed, dus tel maar na.
Trottoirtegels 1:45
Maar het resultaat loont de moeite. De tegeltjes worden gelegd in witte knutsellijm; als daar wat van omhooggeperst wordt tussen twee tegels, gaat meteen de grasspuit eroverheen (gewoon een oud plastic shampooflesje). Dan gaat het er zo uitzien:
Trottoirtegels 1:45

dinsdag 26 augustus 2014

Oer-Benzo op het Eiland Waan

De Waanse werkplaats is de afgelopen maanden in alle stilte druk bezig geweest met de bouw van een OSM/NBM-Benzo. Deze tramloks waren in hun latere leven bekend als ex-Benzo's, getooid met een of twee pantografen. Ik heb de mijne, genummerd 4, evenwel (mooi woord!) gebouwd in de uitvoering als benzine-electrische lok in de ivoorwitte kleurstelling die deze voertuigen in de eerste jaren hadden.

Foto uit Op de Rails van de NVBS*
Omdat het Eiland Waan alleen is ingericht voor tractievoertuigen die uit de bovenleiding gevoed worden, met de retourstroom door beide spoorstaven, moest er een list worden verzonnen om het model van deze pantograafloze lok daadwerkelijk te laten rijden.

Het antwoord is uiteraard: batterijtractie. De electrische installatie is dezelfde als beschreven in dit draadje in het Spoornulforum, dus met 11,1V-LiPo-accu en Lego-IR-afstandsbediening.


De loc kan rijden met een voorbeeldgetrouwe snelheid, al gaat het bergop wel net zo langzaam als het echte voorbeeld reed. Maar net als bij het voorbeeld: hij bereikt toch de top. Met één aangedreven as is de trekkracht net genoeg voor een lichtlopend aanhangrijtuig.

Voor de wagenbak, of in dit geval moet ik zeggen lokkast, ben ik uitgegaan van tekeningen in het stoom(!)tramboek van Dijkers die ik heb vergroot naar 1:45. Deze heb ik op bristolkarton geplakt, waar ik toevallig een grote partij van heb gekregen. Ja, kartonbouw wederom. Ondanks de simpele opbouw van de bak, die eruitziet als een lange goederenwagen, zit er toch behoorlijk wat relief in. Voor het weergeven van de planken gebruikte ik een techniek die ik afkeek van Jim Read op rmweb.co.uk. Kort gezegd: de kieren tussen de planken zijn er na het opplakken van de tekening tussenuit gesneden.



De tussenschotten tekende ik op de laptop. Samen met het dak zorgen de schotten voor voldoende stevigheid. Het dak bestaat uit twee lagen dun karton, iets groter dan het uiteindelijke dak, op elkaar gelijmd en eerst om een leeg koekblik van de juiste diameter (ca. 8 cm) gebonden om ze als gebogen vlak te laten uitharden. Als dat is gebeurd, kun je het dak op maat brengen, en het blijft altijd in vorm.

De klinknagelstrips zijn ook van dun karton (van de reclamefolder van de opticien, heel mooi materiaal). De klinknagels zijn er met een aangepunte spijker ingedrukt, natuurlijk precies op de plankafstand.


Stelbalken, bufferbalken, draaistelconstructies en opstapjes c.q. treeplanken zijn van messing of nieuwzilver, dat wel. Ook deze tram is weer uitgerust met functionele bekerkoppelingen van messing. Voor de kosmetische buitenkant van de draaistellen heb ik wel weer karton gebruikt. De huizen van de frontseinen, waar ledjes inzitten, zijn van opgerold papier: precies twee wikkelingen, gelijmd rondom een boortje van de juiste diameter. Een strookje van twee maal twee pi r lang, dus. Ik heb de kleine, oorspronkelijke frontseinen uitgebeeld; op latere foto's hebben de Benzo's grotere exemplaren.


De buffer is van karton.

De eerste Benzo's werden ivoorwit geschilderd om te benadrukken dat ze een stuk schoner waren dan de rook en roet uitbrakende stoomtramlocs waarmee de NBM haar tramrijtuigen door Amersfoort, Driebergen en Arnhem sleepte in de pre-elektrische tijd. Maar schoon bleven de Benzo's natuurlijk niet. Ik heb het weatheren omgekeerd aangepakt: eerst de hele loc met verdund grijs (Panzergrau) geschilderd. Daarna twee keer gedroogkwast (drybrushed) met ivoorwit. Resultaat: een niet bepaald nieuw ogende, door en door smerige Benzo.


De binnenzijde is teakbruin geschilderd. Door de eerste verflagen verdund op te brengen, impregneer je het karton en wordt het stijver. Met kromtrekken had ik geen probleem, dankzij de tussenschotten, maar ook door het karton van binnen en van buiten te schilderen.

Aan beide koppen was eén van de frontruiten naar buiten uitgebouwd, omdat de rijkruk anders door het glas heen zou draaien... iedereen is daar heel discreet over, maar volgens mij is dat gewoon een ontwerpfoutje van Werkspoor geweest. Ik heb weinig interieur nagebootst. Beide cabines hebben wel een bestuurder, staande achter de schakelkast, met de schakelkruk duidelijk zichtbaar naar voren stekend in de 'erker', opgeschakeld naar, pakweg, de eerste parallelstand.

Foto uit Op de Rails van de NVBS*
De benzine-electrische loks hadden op het dak een stelsel van radiatorbuizen voor de koeling van de nieuwerwetse benzinemotor. De motor was te klein bemeten om de generator aan te drijven, waardoor hij voortdurend op maximaal vermogen draaide en gloeiend heet werd. Ondanks de ervaring die al was opgedaan met condensatie-inrichtingen op het dak van stoomtramlocs wist men voor de Benzo's geen effectieve koelinstallatie te construeren. De buizen waren in de lengte op het dak aangebracht, behalve bij één van de loks, en dat werkte blijkbaar niet goed genoeg. Van het dak zijn natuurlijk weinig goede foto's te vinden, dus ik heb een beetje moeten gokken hoe het eruitzag.

Foto uit Op de Rails van de NVBS*
En hoe is deze lok op het Eiland Waan terechtgekomen? Hmmm... dit is het verhaal: één van de elektrische ex-Benzo's, nummer 59, voorheen Benzo nr. 4, kwam in 1942 terecht bij het trambedrijf van Essen. Omgespoord naar 1000mm werd hij daar als dienstvoertuig gebruikt. In 1958 stond hij terzijde, om gesloopt te worden. Het was het laatst overgebleven motorrijtuig van dit type. Tot zover de feiten.
We gaan fictief verder: aangespoord door de NVBS'ers die deze ex-Benzo hadden zien staan, kon het Waanse trambedrijf de wagen voor een prikje kopen van de Duitsers, en werd hij een tijdje ingezet als werkwagen. Maar ook daaraan kwam een eind, en de 59 verkommerde ergens achter in een loods op het Eiland Waan. Met het jubileum van 150 jaar tram in Nederland in aantocht besloot de directie om de wagen op te laten knappen. Aangezien dat toch al bijna neerkwam op nieuwbouw, werd gekozen voor de oorspronkelijke uitvoering, als benzine-electrisch motorrijtuig. Daarbij kreeg de wagen ook zijn oorspronkelijke nummer 4 terug.


Kortom, komt dat zien! Het nieuwe materieel van 2014 voor het Eiland Waan, deze keer zonder connectie met het Isle of Man, maar dat mag wel bij de gelegenheid van de 150ste verjaardag van de tram in Nederland. Dit jaar alleen te zien in Zutphen, 18 en 19 oktober.

*Bronnen:
A. Dijkers, De goederenwagens van de Nederlandse tramwegen. Schuyt/NVBS, 1996, p. 53.
H. de Herder, De vierassige motorrijtuigen van de OSM/NBM. Op de Rails 1989-3, p. 74-82.
A. Steenmeijer, Plannen voor dieselmotorwagens bij de Ooster Stoomtram-Maatschappij. Op de Rails 2004-2, p. 60-68.