zondag 27 januari 2013

Aandrijving voor 22,5mm-spoor

Meterspoor in schaal nul is leuk, maar hoe kom je aan aandrijvingen die rijden op 22,5mm-spoor?

Eén mogelijkheid is het gebruiken van h0-onderstellen die zijn aangepast voor het bredere spoor. En dan liefst op basis van een aandrijving die het in h0 al heel erg goed doet.

In Narrow Lines, het blad van de 7mm Narrow Gauge Association waarvan ik een stapel oude exemplaren weer eens heb doorgelezen, wordt hoog opgegeven van de rijkwaliteiten van Amerikaanse h0-modellen. En terecht. Op beurzen in Nederland kom je regelmatig tweedehands Amerikaanse dieselloks tegen voor een paar tientjes, die een prachtige aandrijving voor een vierassige tram kunnen leveren.

Ik kocht vorige week in Rijswijk onder andere een lok waar deze aandrijving uit afkomstig is (sorry vorige eigenaar, als je je dierbare US-lokomotief hier terugziet als een mishandeld karkas). Niet splinternieuw, maar met een krachtige centrale motor, twee vliegwielen en alle alle assen via kardan aangedreven.

Dat wordt de aandrijving van een tramrijtuig op basis van een Elro-kit, die bedoeld zijn om kartonnen modellen te bouwen. Uitgebeeld wordt het Manx Electric-rijtuig 13, dat niet meer bestaat. (Foto van het kartonmodel van tramwayinfo.com.)
Dit is de diesellok van onderen:
De lok was oorspronkelijk zesassig. Het rechterdraaistel is al aangepast: de middelste as is eruit, en de twee andere assen zijn vervangen door asjes van 28 mm lang, waar de h0-wielen zijn opgeperst, met het aandrijftandwiel ertussenin, plus twee plastic afstandsbusjes om de as centraal te houden. De twee munten dienen voor de grootte-vergelijking, en ze vormen tevens het enige bedrag dat ik extra moest uitgeven, bovenop de aanschaf van deze tweedehandslok, om de verbouwing uit te voeren. De asjes zijn namelijk 2,38mm in diameter, dat is 3/32 inch, en mijn lokale leverancier (Modelbouwcentrum Hilversum) kon dat staafmateriaal zó uit vooraad leveren. Steunt uw lokale winkelier!

Verder verloor het rechterdraaistel zijn imitatiezijkanten met aspotten en veren enzovoorts; in de plaats daarvan kwamen beugeltjes die straks de nieuwe Manx draaistelzijkanten gaan dragen, een representatie van de Milnes plate frame-draaistellen uit de oertijd. Het linkerdraaistel krijgt dezelfde behandeling. Verder zijn de wielen en de contactlamellen in de motor schoongemaakt, de motorlagers geolied, de wormwielen ingevet, en de kunststof vertragingskasten ontdaan van olie die daar niet thuishoort. Het onderstel loopt nu weer als het spreekwoordelijke zonnetje.

Op de volgende foto staat het h0-onderstel (andersom) in de zwarte rechthoek die aangeeft hoe groot de vloer c.q. de stelbalken van het tramrijtuig zullen worden. De diesellok-aandrijving zal ook nauwelijks uitsteken boven de ramen. Al is de radstand van de draaistellen zelf iets te groot, dat neem ik graag voor lief als ik daarmee een uitstekend rijdend trammodel krijg.



donderdag 10 januari 2013

Le Train Rouge

De Train Bleu tussen Lyon en Neuville, langs de Saone, reed soms met wel zes aanhangrijtuigen. Omdat ik het wat leeg vond op de baan van Waan, heb ik eens alle zes bijwagens achter elkaar gezet, á la Train Bleu, maar dan rood. Met motorwagen A3 ervoor, die twee motordraaistellen heeft, kwam de zaak zelfs langzaam in beweging. Maar om nou te zeggen dat het bergopwaarts en door de bogen makkelijk reed, nee, dat niet.

De hele sleep geeft een aardig beeld van de Waanse tramgeschiedenis, in chronologische waanorde. Vooraan in beeld motorwagen A3, daarachter drie rijtuigen naar bestaande voorbeelden van de Manx Electric. Dan een gesloten tweeasser die zijn leven begon als groen motorrijtuig bij het Black Country Museum, en een fantasierijtuigje op Gnomy-basis, dat wat scheef door het wissel hobbelt. Tenslotte de B13, ooit BY13 van de Waterlandse tram.

Ter vergelijking nog even die Train Bleu, die in 1957 werd opgeheven. Sterke jongens, die motorwagens! Foto uit een Frans forum (nog bedankt Henk B, voor de link). Foto: B.L., collectie michel/57.

zondag 6 januari 2013

Eenbenige Belg voor A205

De Flexity A205 reed rond met een geleende schaarbeugel, maar dat oogt wat vreemd op een moderne tram. Daarom is een eenbeenpantograaf gebouwd naar Brussels voorbeeld. Het origineel konden we opmeten in het Brusselse trammuseum.

De stroomafnemer is nagenoeg identiek aan de Faively-pantografen op het dak van o.a. NS Plan-V-treinstellen, maar een fractie groter. Ook is de verticale uitslag minder beperkt. Het is opmerkelijk hoe stabiel en robuust zo'n ding is, ook in model. Het moeilijkste was nog het vinden van veertjes met de juiste trekkracht. Uiteindelijk, na het maken van onderstaande foto's, bleken twee Märklin-relaisveertjes precies goed te zijn.

De panto is gemaakt van messingbuisjes, -profiel en -staaf, nieuwzilverdraad, fosforbronsdraad en koperdraad.

Het dak van de A205 voor en na. Alleen nog wat schilderwerk op het dak moet worden gedaan.




zaterdag 5 januari 2013

Bovenleidingsmast voor twee sporen

Overal op het eiland Man is de bovenleiding boven dubbelsporige trajecten opgehangen aan centraal geplaatste masten. Op het eiland Waan dus ook. Maar, zoals we een tijdje terug constateerden, geeft dat in de krappe bogen problemen met het nieuwste, bredere en langere, materieel.

Eén centraal geplaatste mast moet dus vervangen worden door eentje die buiten de sporen staat. Liefst eentje naar Manx voorbeeld, maar zijn die er wel? In het boek van Mike Goodwyn vond ik een foto die voldoende inspiratie biedt. De MER-lijn ligt bijna helemaal op vrije baan, behalve een stukje in Ramsey. Daar kun je geen masten midden op de weg zetten. Dat moet 'm dan maar worden.

Dat wordt fijn solderen...